Het betreft een onderzoek van VMS | Insight naar forfaits en andere grenswaarden in de bpm. Het onderzoek heeft betrekking op de wijze waarop de hoogte van de bpm wordt bepaald voor een gebruikt motorrijtuig (parallelimport). Het onderzoeksbureau onderzocht de wettelijke forfaitaire afschrijvingstabel, het onderscheid tussen een nieuw en gebruikt motorrijtuig, en het waardeverliespercentage door schade.
Staatssecretaris Van Rij informeert de Tweede Kamer over een onderzoek over hoe de hoogte van de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (bpm) voor een gebruikt motorrijtuig wordt bepaald. Adviezen Het onderzoeksbureau adviseert een aangepaste forfaitaire afschrijvingstabel op basis waarvan 95% van de huidige markt is afgedekt. Het adviseert verder dat een motorrijtuig voor de bpm in ieder geval als gebruikt wordt beschouwd als deze meer dan 3.000 kilometer heeft gereden. En het onderzoeksbureau concludeert tot slot dat in de markt gemiddeld 31% van de begrote schadeherstelkosten leiden tot waardeverlies. Van Rij wil de aanbevelingen uit het onderzoek grotendeels overnemen en daarvoor de Uitvoeringsregeling belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 aan te passen. Hiervoor zal wetgeving worden opgesteld die getoetst zal worden op uitvoerbaarheid. Grenswaarden regelmatig herijken Van Rij meldt tenslotte dat de onderzoeksresultaten gebaseerd zijn op de huidige markt. De huidige markt kenmerkt zich door een tekort aan nieuwe auto’s, wat van invloed is op de prijzen van gebruikte auto’s. Om die reden wil de staatssecretaris de gestelde grenswaarden regelmatig herijken, zodat de branche en belastingplichtigen hieraan vertrouwen kunnen blijven ontlenen.