
Waarom het arrest HR 24 maart 2023 (ECLI:NL:HR:2023:440) een doorbraak is voor de BPM-zaak tegen de Staat
Eerder deze maand werd namens Bolsenbroek & Partners de Staat der Nederlanden gedagvaard vanwege de inmiddels beruchte 31%-regeling. Deze regeling, sinds 1 januari 2023 van kracht, beperkt de aftrek van schade bij BPM-taxaties op importauto’s tot slechts 31% van de herstelkosten – een volstrekt onrealistisch percentage dat leidt tot structurele overbelasting van importvoertuigen. Het is een van de speerpunten van de publicatie “Staat gedagvaard in 31%-waanzin“ die eerder op deze website verscheen.
In die context is er een belangrijk arrest van de Hoge Raad dat het juridische fundament onder de dagvaarding versterkt: ECLI:NL:HR:2023:440.
⚖️ Wat oordeelde de Hoge Raad?
In deze zaak draaide het om een naheffingsaanslag BPM, waarbij de Belastingdienst zich beriep op een standaardkoerslijst en een tussentijds (ongunstiger) BPM-tarief. De belastingplichtige voerde aan dat dit in strijd was met artikel 110 VWEU, omdat hij zwaarder werd belast dan vergelijkbare voertuigen die al in Nederland geregistreerd waren.
De Hoge Raad gaf de belastingplichtige gelijk en sprak duidelijke taal:
🔹 De Belastingdienst is verplicht om uit eigen beweging het meest gunstige BPM-tarief toe te passen.
🔹 Dat geldt ook bij naheffingen, zelfs als het BPM-stelsel in de tussentijd is gewijzigd.
🔹 De inspecteur heeft géén keuzevrijheid (‘kan-bepaling’) als toepassing van een ander tarief nodig is om discriminatie te voorkomen.
🧩 Wat betekent dit voor de 31%-regeling?
De dagvaarding tegen de Staat is erop gebaseerd dat de 31%-regeling in strijd is met artikel 110 VWEU, het Europese discriminatieverbod. Dit arrest bevestigt dat standpunt en voegt daar iets belangrijks aan toe:
👉 De Belastingdienst mag zich niet verschuilen achter nationale regelgeving zoals de 31%-regeling, als die regeling leidt tot hogere belastingheffing dan op binnenlandse voertuigen rust.
👉 De inspecteur moet dus afzien van toepassing van de 31%-regeling zodra hij beseft (of behoort te beseffen) dat dit tot discriminatie leidt.
Oftewel: het is niet voldoende dat de regeling “formeel klopt”. De uitvoering ervan mag materieel niet leiden tot ongelijkheid. En dát is precies wat er misgaat bij toepassing van het 31%-forfait.
💣 Relatie met ‘nudge-gesprekken’ en druk op de branche
Zoals eerder beschreven in het artikel “Staat gedagvaard in 31%-waanzin“, bezoekt de Belastingdienst op dit moment actief ondernemers in de autohandel, waarbij sprake is van drukgesprekken – zogeheten nudging. Met name controleurs als **deze namen zijn verwijderd onder druk van de directeur GO en eindverantwoordelijke autobelastingen**
Deze gesprekken hebben volgens ons alle trekken van verholen machtsmisbruik. Importeurs worden aangesproken op hun taxatiemethodiek, ontmoedigd om taxatierapporten te gebruiken en onder druk gezet om naheffingen te accepteren, zonder volledige toepassing van het EU-recht.
➡️ Maar dit arrest onderstreept dat de Belastingdienst juist verplicht is om de belangen van importeurs actief te beschermen – niet te ondermijnen.
📚 Conclusie: de juridische wind draait
Met dit arrest in de hand kunnen BPM-plichtigen:
- Een eerlijkere BPM-heffing afdwingen – zéker wanneer de 31%-regeling ongunstig uitpakt;
- Een beroep doen op het discriminatieverbod uit artikel 110 VWEU;
- Verwachten dat de inspecteur actief meewerkt aan toepassing van het voor hen meest gunstige tarief;
- Bij succes in bezwaar of beroep, een proceskostenvergoeding claimen – ook als hun argument pas later in de procedure is ingebracht.
🛡️ Wat kunt u doen?
- Bereid u goed voor op een eventueel bezoek van de Belastingdienst.
Lees de Anti-nudging handleiding - Laat u niet onder druk zetten om afstand te doen van uw rechten.
- Volg de lopende gerechtelijke procedure nauwgezet.
Wij houden u via deze website op de hoogte. - Steun de juridische strijd van Kennelijk Onjuist.
Dit gevecht is alleen vol te houden dankzij uw morele en financiële steun.
👉 https://kennelijkonjuist.nl/steun-ko/